Dit is eigenlijk een klassieker, maar misschien ken je hem niet. 4 personen moeten door een tunnel zien te geraken. Ze doen er respectievelijk 10, 5, 2 en 1 minuut over om door de tunnel te stappen. Ze hebben ook een zaklamp bij, maar de batterijen zullen het slechts 17 minuten uithouden.
Hoe geraken ze toch elk aan de andere kant van de tunnel als ze slechts 2 per 2 tegelijk door de tunnel mogen???
De som van twee getallen is 60.
Een van de 2 getallen is 3 hoger dan de helft van het andere getal.
Als u de 2 getallen vermenigvuldigt, wat is dan de uitkomst?
Wat komt er op de plaats van het vraagteken?
W, K, E, O, D, P, V, H, ?
Wat komt er op de plaats van het vraagteken?
6, 6, 5, 6, 6, 5, 7, ?
U komt 4 dorpelingen tegen. Van ieder krijgt u een bewering.
Spreekt de 4de dorpeling de waarheid?
Het is groot en vierkant, en het is klein en rond. Wat is het?